zaterdag 10 december 2011

"Weest altijd blij"

Homilie bij de lezingen van de derde adventszondag B-jaar

Beeldt u zich even in: een voetbalmatch, uw favoriete team staat 5 – 0 voor, met nog slechts twee minuten te gaan. Het eindsignaal is nog niet gefloten, maar u bevindt zich reeds in de roes van een nakende overwinning. Het feest kan weldra beginnen, maar nog is het niet zover.

Het is dit gevoel dat de derde adventszondag typeert. Daarnet hoorden we de woorden van Paulus: “Broeders en zusters, weest altijd blij”. We mogen ons inderdaad verblijden omdat de komst van Heer nabij is. “Verheugt U! De Heer is nabij”, schrijft Paulus elders. “Verheugt U!” In het Latijn “Gaudete”, meteen ook de naam van deze derde adventszondag. We proeven vandaag iets van de vreugde die ons bij de komst van de Heer ten deel zal vallen, maar het is nog niet zover.

In het evangelie van vandaag laat Johannes de Doper al iets oplichten van de Messias, naar wie werd uitgekeken en naar wie wij in deze periode van verwachting ook uitkijken. Johannes – niet hij is de Messias. Hij is slechts een voorbode van de échte Messias, van Hem die heil zal brengen aan de mensen. Johannes de Doper laat al iets oplichten van de Messias. Dat kan hier bijna letterlijk begrepen worden. We lezen vandaag: “Niet hij [Johannes] was het Licht maar hij moest getuigen van het Licht.” Johannes getuigde van het Licht als een maan die het zonlicht ontvangt en het ’s nachts aan de aarde doorgeeft om zo een beetje licht in de duisternis te brengen. Johannes formuleert het nog anders: “onder u staat Hij die gij niet kent.” We kunnen al iets van de komende Redder ontwaren, maar toch blijft onze blik versluierd. Een ‘nog niet, maar toch reeds’.

Christus kan feitelijk niet in zijn volheid worden herkend, zolang oorlog en onrecht, honger en armoede blijven bestaan. Vandaag weerklinkt de oproep om blij te zijn. Maar kunnen we écht blij zijn, zolang er – zelfs hier in Brasschaat – mensen zijn die de eindjes niet aan elkaar geknoopt krijgen, zolang er mensen zijn, die, mede bepaald door armoede, in de eenzaamheid verzeild raken? De St.-Vincentiusvereniging en Welzijnszorg trekken zich het lot aan van mensen in armoede. Vooral dan van mensen uit onze omgeving. Op deze “zondag van de goedheid” willen we deze twee organisaties speciaal in de kijker plaatsen.

Wanneer we zien hoe deze organisaties zich het lot van de armen van bij ons aantrekken, dan kunnen we daarin iets van Christus herkennen. In zulke tekenen van barmhartige naastenliefde is Christus aanwezig. Doorheen deze daden toont Hij zijn ware gelaat.

We herkennen Christus niet enkel daar waar het goede gebeurt. We herkennen Hem ook wanneer we samenkomen voor het breken van het brood tijdens de viering van de eucharistie. Zoals de Emmaüsgangers Jezus herkenden bij het breken van het brood, zo is Christus ook aanwezig onder de eucharistische gedaanten van brood en wijn.
In de eucharistie vieren wij de gedachtenis van Christus’ dood en verrijzenis totdat Hij komt. In de viering van dit sacrament verenigen wij ons ook met Christus. In zijn eerste brief aan de christenen van Korinte formuleert Paulus het als volgt: “Geeft niet het brood dat wij breken, gemeenschap met het lichaam van Christus?” (1 Kor. 10,16) In dit sacrament verenigen wij ons daadwerkelijk tot één gemeenschap, of zoals Paulus toevoegt: “Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood” (1 Kor. 10,17). De viering van de eucharistie is daarom de oorsprong en het hoogtepunt van heel het christelijk leven en dat van de geloofsgemeenschap.

Het kan daarom geen toeval zijn dat in de Korintiërsbrief het gedeelte over de maaltijd des Heren onmiddellijk voorafgaat aan dat over de christengemeenschap als één lichaam, als lichaam van Christus. We herkennen Christus in de zorg voor de naaste. We herkennen Christus in het breken van het eucharistische brood. We herkennen Christus echter ook in de gemeenschap van gelovigen. En met gemeenschap bedoelen we dan niet een warm nest waar gezelligheid troef is. Een geloofsgemeenschap wordt gekenmerkt door een wij-besef, maar niet noodzakelijk door een wij-gevoel. Zo ken je zeker niet iedereen van je parochie persoonlijk, maar je behoort wel tot hetzelfde milieu. Volgens theoloog Jan Hendriks is gezelligheid niet kenmerkend voor de geloofsgemeenschap, maar wel de mystieke dimensie, de verbondenheid met God en de dienstbaarheid aan elkaar, vooral aan de broze medemens. Waar deze elementen voldoende aanwezig zijn, is de gemeenschap goed op weg een levendige geloofsgemeenschap te worden. Een levendige gemeenschap is een gemeenschap die aandacht schenkt aan verbondenheid met God en met elkaar, maar niet zonder de kracht van één en dezelfde Geest.

Paulus heeft het in één van zijn brieven over de vrucht van die Geest, namelijk: “liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing” (Gal. 5,22-33).

Kerkgemeenschappen die levendig zijn worden gekenmerkt door liefde, opdat ieder lid van de gemeenschap wordt erkend als waardevol persoon. Levendige gemeenschappen zijn ook gemeenschappen waar vreugde en vrede heerst. Vreugde die gevierd kan worden, bijvoorbeeld in de liturgie. Vrede waarnaar gestreefd wordt, ondanks de conflicten die er bestaan. Geduld is een belangrijke vrucht van de Geest. Verder nog: vriendelijkheid en goedheid die zichtbaar worden in de dienstbaarheid aan elkaar en in de gastvrijheid. Levendige kerkgemeenschappen worden tenslotte gekenmerkt door geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Johannes de Doper had het over de ‘verborgen’ Christus, midden onder ons. Wanneer wij als kerkgemeenschap de vruchten van de Geest uitdragen, dan maken wij Christus meer zichtbaar, dan is de Vredevorst een stap dichterbij, dan kunnen wij ons meer verheugen, ook al is het signaal van Jezus’ werkelijke komst nog niet gefloten…

woensdag 19 oktober 2011

Feest van het brood

Op 10 december 2011 in de St.-Antoniusparochie in Brasschaat. Voor meer info, klik hier.

dinsdag 11 oktober 2011

Van God los

Van God los

Het liedje van Stijn Meuris en Monza
over God blijft mij intrigeren.
Het refrein gaat als volgt:
“Van God los,
laat nu toch die God los.
Er is niemand in de kosmos.
‘t Is zonde van de tijd.”
En dit wordt elke keer herhaald opdat het goed zou doordringen.

Is er niemand in de kosmos?
Is het zonde tijd te besteden aan God?
Waarop steunt Stijn Meuris zich
om zijn wat dogmatische stelling
muzikaal te verkondigen?

Je kunt natuurlijk aan mij
ook vragen waarop ik steun
om te beweren dat God wel bestaat.
Ik wil in ieder geval niet los van God
omdat de kosmos dan plots té koud,
té vluchtig en té onherbergzaam zou worden.
Ik wil niet los van God
omdat ik dan het gevoel zou hebben
dat ik de draad doorknip met
het diepste mysterie van mijn leven: de Liefde.
Alle tijd die ik onvoldoende aan God besteed
geeft mij de ervaring dat ik de banden
met mijn medemensen losser maak.
Laat Stijn zijn lied maar zingen,
ik weet mij geborgen in leven en dood.

‘God, laat ons niet los!’

(André Quintelier)

woensdag 27 april 2011

"Kom, volg Mij!"


Voorpublicatie van het interview dat Johan Cruysweegs van me afnam naar aanleiding van roepingenzondag 2011. Het artikel zal op 11 mei 2011 verschijnen in "Kerk en Leven" (federatiekatern Brasschaat):


Kan je iets meer over jezelf vertellen Koen? Vanaf wanneer begon je engagement in de kerk? Ben je gelovig opgevoed?

Ik ben geboren in Merksem, maar twee jaar later verhuisden we met het gezin naar Lint. Onze familie telde een aantal geestelijken (priesters, zusters, paters) en het geloof werd me dus van vroeg af aan vertrouwd. Vanaf mijn achtste was ik misdienaar in de kerk bij ons. In het begin was dat één mis in de ochtend op weekdagen, later werd dat de zaterdagavondmis. In die tijd was ik ook muzikaal actief en speelde ik op zondag in een orkest. Na mijn vormsel ging ik bij de pluswerking tot mijn achttiende. Van huis uit ging ik wekelijks naar de mis. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit nooit als “moeten” heb ervaren. Er was ook een jaarlijks engagement van de misdienaars om in de Paasperiode bijvoorbeeld hardgekookte eieren te beschilderen en te verkopen. De opbrengst ging dan naar onze uitstap.

Wat studeerde je en hoe verliep je studieloopbaan?

Ik heb mijn middelbare studies aan het Pius X-Instituut op Antwerpen-Kiel gedaan, optie Moderne talen. Daarna ging ik naar de universiteit (UFSIA-UIA) om Germaanse filologie te studeren. Tijdens deze periode maakte ik een heel interessante periode mee als Erasmusstudent in Bamberg in Duitsland waar ik een halfjaar mocht gaan studeren. Bamberg ligt in het katholieke deel van Bayern. Ik ging daar toen ook wekelijks naar de mis en was actief in het christelijke studentenleven in de stad. Het was een heel boeiende periode omdat ik in die tijd ook veel over mijzelf leerde. Ik kon vervolgens mijn studies succesvol afronden aan de UIA.

Wat was voor jou een volgende belangrijke moment in je leven?

Ik wilde na mijn studie eerst de wereld verder ontdekken. Door mijn periode in Bamberg kreeg ik de kans om aan de universiteit van Würzburg een proefschrift sociologie te maken. De prof die me daarvoor vroeg had ik in Bamberg leren kennen waar hij gastspreker was op een bijeenkomst van onze studentenvereniging. Eerst zou ik naar Leipzig gaan, maar belandde dan uiteindelijk in Würzburg waar ik een studie maakte over Hendrik De Man. Uiteindelijk bleef ik zes jaar in Würzburg voor dit proefschrift. Mijn promotor was overigens ook een persoon die katholiek zeer actief was en stichter van een vereniging voor de studie van christelijke auteurs. Ik voelde me in Würzburg ook verbonden met de plaatselijke parochie waar ik wekelijks naar de zondagsmis ging.

Je bleef uiteindelijk zes jaar in Würzburg, wat volgde erna?

Ik kwam terug naar België waar ik vooral in het hoger onderwijs actief was, maar ik gaf ook freelance taaltrainingen aan bedrijven. Gedurende 3 jaar woonde ik in Hasselt omdat ik in de regio werkte. Vanaf 2002 kwam ik terug naar Antwerpen omdat ik er een interim in een school kon doen en ook taaltrainingen in bedrijven in de regio kon geven. Tenslotte gaf ik ook nog één jaar les aan de Katholieke Hogeschool Mechelen.

Op een bepaald moment maak je dan de keuze om aan de priesteropleiding te beginnen. Was dit een moeilijke keuze en hoe verliep dit proces?

De keuze om aan de priesteropleiding te beginnen was gegroeid uit een aantal zaken en kan ik ook koppelen aan één bepaalde ervaring die me daarvoor de doorslag gaf. Het was voor mij niet echt een moeilijke keuze. Vooraleer te beginnen aan de opleiding zijn er eerst een aantal gesprekken geweest over mijn roeping en uiteindelijk ben ik in september 2006 aan mijn opleiding in Bovendonk begonnen, waar de priesteropleiding voor roepingen op latere leeftijd wordt gegeven, gecombineerd met werken tijdens de eerste jaren opleiding.

Wat betekent roeping concreet voor jou?

Voor mij is het de vraag welke weg ik moet volgen in het leven en welke weg in het leven mij gelukkig maakt. Reeds als kind voelde ik me verbonden met het geloof en zag ik naar de kerk gaan niet als iets dat moest. Ik zocht iets dat in het verlengde ligt van wie ik ben en dat aansluit bij mijn vaardigheden. Zaken overbrengen naar mensen is iets dat mij altijd geboeid heeft en ik voelde dat bij mijn job als leerkracht er nog “iets” ontbrak. Ik wilde een diepere zin halen uit mijn bezig-zijn. Het is een proces geweest van verschillende stappen. Zo nam ik binnen de parochie waar ik vroeger woonde (H. Geest-parochie Antwerpen) geleidelijk aan meer engagementen op (lector, voorbereiding van de vieringen). Ik kwam er uiteindelijk ook in de preekploeg terecht. Tijdens die periode had ik heel veel interessante gesprekken in de vele ontmoetingen met mensen die mijn pad kruisten.

Er was dus zeker een groei naar meer, maar kan je een bepaald feit eruit lichten dat de doorslag gaf om te kiezen voor de priesteropleiding?

Er was een sterke ervaring tijdens een weekend in Parijs in 2006 waar alles duidelijk werd en meer bepaald een ervaring aan het einde van dat weekend. Mijn doel was om op de terugrit naar huis alles op een rijtje te zetten over mijn toekomstperspectief, welke weg ik wilde gaan in mijn verdere leven. Ik stond bij het vertrek in Parijs-Noord te wachten op de trein toen ik daar een priester in zwarte toog zag komen aanwandelen. Hij ging naar het bord van de vertrekuren waar ik in de buurt stond. Het beeld van die priester, kijkend naar welke trein hij moest nemen om zijn bestemming te bereiken, gaf de doorslag. Toen ik bij thuiskomst mijn broer vertelde over de keuze die ik gemaakt had, reageerde hij heel enthousiast, net als vele anderen in mijn omgeving. Het was de laatste logische stap in een groeiproces.

Je bent nu in Brasschaat voor je stage beland, kan je iets meer vertellen hoe je deze periode ervaart?

Ik ben in september jl. naar Brasschaat gekomen voor mijn pastorale stage van twee jaar. Het doel van deze periode is om een parochie in al haar geledingen te leren kennen. Deze periode bestaat uit praktijkervaring van ongeveer 20u./week aangevuld met verdere opleiding die ik nog volg. Ik ben heel aangenaam verrast door de drie levendige parochies die ik hier aantrof binnen het werkgebied van pastoor Michel. De opvang en de steun die ik hier onmiddellijk mocht ervaren heeft me ook op een bepaalde manier ontroerd.

Wat is je concrete takenpakket tijdens je stage hier?

Mijn hoofdtaak is vooral in de St.-Antoniusparochie waar ik me bezig houd met een brede waaier aan pastorale taken. Een belangrijk stuk is het ganse luik van de catechese, heel ruim bekeken van geboorte tot volwassenencatechese. Het was een stuk een keuze van mijzelf om hier de nadruk op te leggen, omdat ik vanuit mijn achtergrond als leraar in dit luik ook verder ervaring wil opbouwen en het als een uitdaging zie hieraan mee te werken. Andere belangrijke taken zijn: huisbezoeken bij parochianen, ook rouw- en ziekenbezoek, verschillende vergaderingen bijwonen, de liturgie mee voorbereiden en verzorgen. Ik volg ook een opleiding tot voorganger als gebedsleider bij uitvaarten en houd me ook bezig met de diverse jongerenwerkingen (plussers en Chiro) binnen de parochie.

Kan je na je eerste 6 maanden al een kleine tussenbalans opmaken voor jezelf?

Parochiepastoraat ligt me wel en beantwoordt aan wat ik vooraf had aan verwachtingen hierover. Ik heb zelf reeds in een aantal parochies meegewerkt en geleefd en had reeds wat ervaringen hierin opgebouwd. Voor mijzelf boeit stadspastoraal me bijzonder omdat daar ook de dialoog met andere geloofsovertuigingen een belangrijk aspect van het pastorale werk inhoudt. Ik heb zelf in een aantal stadsparochies gewoond en heb daar kennis gemaakt met kerk-zijn in een stedelijke omgeving.

Wat zijn de volgende stappen in je proces van je stage naar het priester worden?

Mijn stage hier loopt nog tot juni 2012. In mei 2012 zal ik tot diaken gewijd worden als volgende stap op weg naar het priesterschap. Normaal zal dan in het najaar, in december 2012, mijn wijding tot priester plaatsvinden.

Van harte bedankt voor dit boeiende gesprek, Koen!

vrijdag 25 maart 2011

18 april 2011: lijdensmeditatie bij de passie-iconen van Joris Van Ael



Joris Van Ael, iconograaf, vervaardigde in 2003 een indrukwekkende Byzantijnse passie-cyclus voor de Sint-Antoniuskerk van Brasschaat. Deze passie-iconen waren al te zien op de tentoonstelling “Paaskleuren, beelden van lijden en leven” in de Sint-Niklaaskerk te Gent (31 maart – 27 april 2007).

De iconograaf schreef zelf een rijke spirituele meditatie bij deze iconencyclus.

Op maandag 18 april 2011 om 20 u komt hij naar de Sint-Antoniuskerk (Brasschaat-centrum) waar hij ons zal spreken over de liturgische betekenis van de iconen.

Na deze inleiding zullen we bezinnend en biddend stilstaan bij de taferelen van Jezus’ lijden.

Deze avond wordt muzikaal omlijst door het duo Jean-Etienne en Marie Langianni, zangers van uitzonderlijke kwaliteit en animatoren van een nieuw ensemble, gespecialiseerd in de interpretatie van liturgische muziek.

De toegang is vrij.

Deze avond kadert ook in het project "Kerk onder stroom - (4)50 jaar bisdom Antwerpen"
Meer info en contact: Parochie Sint Antonius Abt Brasschaat - Centrum, Armand Reusensplein 2, 2930 Brasschaat - Tel. 03 - 651.83.61 of email st.antonius.brasschaat@parochies.kerknet.be.

maandag 24 januari 2011

"Sint-Teunisfeest" 2011


Het voorbije weekend vond in mijn stageparochie te Brasschaat het “Sint-Teunisfeest” plaats vanwege de patroonheilige van de parochie, de abt Sint-Antonius, niet te verwarren met de andere Sint-Antonius, die van Padua. De officiële kerkelijke feestdag van Sint-Antonius Abt is op 17 januari. Op isidorusweb.nl lezen we over deze heilige het volgende:

“Antonius abt wordt ook Antonius de woestijnvader en ‘de Grote’ genoemd. Rond 250 geboren in Midden-Egypte, vestigde hij zich op 20-jarige leeftijd na de dood van zijn ouders als kluizenaar in de Egyptische woestijn en later op een berg langs de Nijl. Hij had in de kerk het evangelie gehoord: ‘Verkoop alles wat je bezit en geef het aan de armen …’. Dat deed hij dan ook, met uitzondering van een gedeelte voor zijn zus. Hij leefde in een rotsgraf in de Libische woestijn, waar hij vaak door duivels gepijnigd en op de proef werd gesteld. Schilders als Jeroen Bosch en Matthias Grünewald hebben deze bekoringen in beeld gebracht. Na enige tijd werd zijn voorbeeld nagevolgd door anderen, van wie hij de opvoeder en leraar werd. Antonius is minstens 105 jaar oud geworden. De grote Griekse kerkvader Athanasius kende hem en heeft een biografie over hem geschreven die, in het Latijn vertaald, weldra in het Westen bekendheid kreeg. Zo is Antonius een invloedrijk voorbeeld geworden voor westerse kluizenaars en kluizenaressen. Antonius wordt in het Westen gewoonlijk voorgesteld als een oude monnik met baard, gekleed in een grove pij. In zijn rechterhand heeft hij een staf die boven uitloopt in een tau (T). In zijn linkerhand draag hij soms een boek of een belletje. Ter onderscheiding van Antonius van Padua wordt hij ‘Antonius met het varken’ genoemd. Dit is dan ook zijn voornaamste attribuut. Toen namelijk zijn relieken rond het jaar 1000 van Alexandrië naar St. Didier in Frankrijk waren overgebracht, werd daar de kloosterorde van de Antonieten gesticht. Zij hielden zich bezig met het fokken en mesten van varkens voor de armen. Zo is Antonius abt aan zijn varken gekomen. Hij wordt vooral aangeroepen als patroon tegen de pest bij mensen, varkens en ander vee.”

Uittreksels uit de Vita Antonii van Athanasius van Alexandrië vindt u via deze link. Bijdragen rond de iconografie van Sint-Antonius Abt (ondermeer over tau en staf): klik hier.

Na de plechtige eucharistieviering op zondag om 11.00 u., met aansluitend mogelijkheid tot verering van de relikwie van de heilige Antonius, werden er in de ontmoetingsruimte van de kerk vleeswaren per opbod verkocht, dit ten voordele van de armen in de parochie. Bij een kop soep en een borrel kon men genieten van dit spektakel. Hier volgen een aantal sfeerbeelden:

Voorbereidselen



Verkoop per opbod

De verkoper in "swiss" kostuum. De swiss was een kerkbewaarder die in vroegere tijden instond voor de orde in de kerk (herkomst: Fr. Suisse, waarschijnlijk naar analogie met de “Garde Suisse” van het Vaticaan. Dit waren oorspronkelijk Zwitserse huursoldaten die de Paus beschermden). De swiss droeg normaal een zwart kostuum en had een staf in de hand waarmee hij bv. op de grond tokte wanneer men moest rechtstaan of terug mocht gaan zitten.

Verering van de relikwie van Sint-Antonius

zaterdag 15 januari 2011

"Zie, het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt."

Overweging bij de tweede zondag door het jaar - A
Joh. 1,29-34


Tot voor enkele jaren liep er op de televisie het spelprogramma “Get the picture”. Het was eigenlijk een quiz. De kandidaten moesten een aantal vragen beantwoorden. Telkens ze een vraag correct hadden beantwoord, werd een stuk van een foto, als een soort van puzzelstuk, getoond. Bedoeling was om zo snel mogelijk te raden wie op de foto was afgebeeld. Kreeg men een stuk te zien met een uitgesproken kenmerk van de persoon die men moest raden, dan was het antwoord vrij makkelijk.

In het evangelie van deze zondag ontmoeten we de figuur van Johannes de Doper. Hij werd gezonden om te dopen. Hij kreeg ook belangrijke puzzelstukjes mee om te ontdekken wie de Zoon van God is. Men had hem verteld dat op wie hij de Geest zou zien neerdalen, diegene is die doopt met de heilige Geest. En Johannes de Doper ontmoette Jezus en hij zag hoe de Geest als een duif uit de hemel neerdaalde en op Jezus bleef rusten. Voor Johannes was het duidelijk: die Jezus van Nazareth, Hij is de Zoon van God. Hij is het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.

Op andere plaatsen in het evangelie wordt ook de vraag gesteld, wie die Jezus van Nazareth eigenlijk is. Enkele weken geleden, tijdens de Adventsperiode, hoorden we nog een verhaal waarin we Johannes de Doper ontmoetten. U herinnert zich misschien nog: Johannes zit in de gevangenis en zendt zijn leerlingen uit om aan Jezus te vragen of hij de komende is, de lang verwachte Messias. En Jezus antwoordt op deze vraag door te verwijzen naar wat Hij concreet gedaan heeft. Hij zegt: “Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.” (Mt. 11,4-5) Jezus is de komende, Jezus is de lang verwachte Messias, de Verlosser, en dit verlosserschap heeft te maken met concrete daden van bevrijding.

De profeet Jesaja beschrijft in een visioen de komst van een Redder, een Vredevorst. Hij die verlossing zal brengen. Hij maakt slappe handen sterk en geeft kracht aan knikkende knieën. Op Kerstdag vierden we de komst van deze Redder, Jezus Christus, de Zoon van God. Hij is gekomen om ons te verlossen. Dit geloven wij als christenen.

De moderne mens lijkt echter te geloven dat hij zichzelf kan verlossen. De technische verworvenheden van de voorbije eeuwen hebben hem gesterkt in dit geloof. De moderne techniek heeft zeker bijgedragen tot een groter gemak en comfort. Vliegtuigen brengen ons in een mum van tijd tot aan de andere kant van de wereld. Via gsm en internet kunnen we veel sneller en efficiënter communiceren. Ook in de geneeskunde is vandaag de dag heel veel mogelijk, gaande van transplantatie van organen tot en met pijnbestrijding. En het is ook goed dat dit mogelijk is.

De vraag die we ons echter moeten durven stellen, is: zijn wij, ondanks alle verworvenheden, werkelijk verlost, werkelijk bevrijd van alle onheil? We kunnen niet anders dan vaststellen dat er op heel veel plaatsen in de wereld nog steeds oorlog, armoede en honger is. Nooit tevoren, zo lijkt het wel, hadden zovele mensen te lijden onder depressies en eenzaamheid. De zelfmoordcijfers pieken.

We kunnen veel meer dan vroeger, maar wat we niet kunnen, is onszelf verlossen. Enkel Christus kan ons verlossen. En hoe kunnen we ons door Christus laten verlossen? Door ons door Hem te laten leiden.

Dit doen we concreet door enerzijds met Hem contact te zoeken. We kunnen Christus ontmoeten in de Eucharistie. In de Eucharistie richten we ons naar diegene die zijn leven heeft gegeven om ons te verlossen. In de Eucharistie kunnen we ons door Hem laten aanraken, delen wij in Jezus’ verlossende kracht. De communie is het moment waarop wij Jezus’ verlossende kracht in ons toelaten. In de communie ontvangen wij Christus, maar in de communie ontvangt Christus ook ons. “Blijft in Mij, zoals Ik in u” (Joh 15,4), horen we Jezus in het Johannesevangelie zeggen. De communie betekent dat wij Jezus Christus in ons willen aanvaarden. Hem aanvaarden betekent dat wij aan Hem gelijkvormig willen zijn. Wanneer wij gelijkvormig aan Hem zijn, worden wij zelf ook instrument van de verlossing.

De Eucharistie houdt voor ons daarom steeds een opdracht in. Wij aanvaarden immers dat wij in de voetsporen van Christus willen treden, dat wij ook slappe handen en knikkende knieën willen helpen sterk maken. Zo worden ook wij instrument in Gods genadewerk. Zo helpen wij diegene die onze hulp het hardst nodig heeft: bijvoorbeeld de zieke of eenzame in onze buurt.

Wanneer we vanuit deze ingesteldheid handelen, worden wij allen, op onze manier, een puzzelstukje in het grote visioen van het Rijk Gods, maken wij het Rijk Gods op aarde hier en nu mogelijk.

zaterdag 1 januari 2011

Zalig nieuwjaar!

"Moge de Heer u zegenen en behoeden.
Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn.
Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken."
(Numeri 6,24-26)

Een zalig nieuwjaar!

Foto van mijn stagekerk, St.-Antonius-Abt te Brasschaat, genomen op tweede Kerstdag.

Andere foto's die ik rond die periode van dit mooie kerkgebouw heb gemaakt, zijn te bekijken via deze link.