woensdag 18 januari 2017

"Zij vertrokken langs een andere weg naar hun land"

Homilie bij het feest van de Openbaring van de Heer, gehouden op 8 januari 2017 tijdens de Radiomis in de St.-Antoniuskerk, Brasschaat.

Vandaag vieren wij het feest van de Openbaring van de Heer. In de volksmond is het feest beter bekend onder de naam ‘Driekoningen’… Drie koningen kwamen uit het Oosten. Toen zij het pasgeboren Kind Jezus gevonden hadden in een stal in Bethlehem, brachten zij het eer met wierook, goud en mirre. Deze dagen gaan duizenden kinderen, verkleed als Driekoningen, van deur tot deur, geven hun zangkunsten ten beste, en krijgen hiervoor wat lekkers of een cent. Driekoningen is doorheen de tijd een deel van onze folklore, van onze volkscultuur, geworden. En de claim, als zouden de stoffelijke resten van de Driekoningen in de Dom van Keulen worden bewaard – die claim zal hooguit op wat gemonkel worden onthaald.

De vraag die we ons veel eerder moeten stellen is dan ook deze: wat is de dieperliggende betekenis van het Evangelieverhaal van daarnet? Durven wij doorheen de zondermeer mooie volksgebruiken heen te kijken en ons de vraag te stellen wat het feest van de Openbaring van de Heer voor ons vandaag kan betekenen? Voor ons lijkt dit feest een soort aanhangsel van Kerstmis: “O ja, die drie figuren die de voorbije weken wat verder weg stonden, die mogen nu ín de stal… naast de os en de ezel.” Maar voor de Oosterse Kerken is dit feest het eigenlijke feest van Kerstmis. Want op die dag wordt gevierd dat God in zijn Zoon, Jezus Christus, in onze wereld is gekomen, én dat Hij zich aan de wereld heeft geopenbaard. Getuige hiervan de Wijzen (of koningen), die symbool staan voor alle volken die Jezus als hun Verlosser hebben leren kennen.

Het feest van de Openbaring van de Heer is ook bekend onder de benaming Epifanie. En in de literatuurwetenschap wordt epifanie omschreven als ‘een zich aan de ratio onttrekkende, plotselinge, diep inwerkende ervaring’. Misschien is het datgene wat de Wijzen uit het Oosten ervaren wanneer ze het Christuskind vinden. We weten niet precies wat voor lui die Wijzen uit het Oosten zijn en waarom ze ‘Wijzen’ worden genoemd. Misschien zouden we ze vandaag ‘wetenschappers’ noemen? Mannen die het heelal naspeuren, op zoek naar antwoorden op de laatste vragen? Die op rationele wijze de geheimen van het heelal trachten te ontsluiten? Waarheidszoekers en daarmee Godszoekers?

Maar datgene waar ze naar op zoek zijn, is niet te vinden in de grootsheid en de onmetelijkheid van het firmament. Het verwijst hen hooguit naar de plek waar God werkelijk te vinden is, en dat is in de kleinheid van een arme, bouwvallige plek hier op aarde en in de kwetsbaarheid van een pasgeboren Kind. Dit wordt voor hen ‘epifanie’: dit wordt hun plotselinge, diep inwerkende ervaring, een ervaring die anders is dan alles wat ze tot nog toe hebben geschouwd. Bij het Kind met zijn moeder Maria ontdekken zij het Mysterie van Gods menswording en voor dit Mysterie kunnen zij niet anders dan knielen. Na hun ontmoeting met het Mysterie van God, na hun Godsontmoeting in de letterlijke zin van het woord, keren de Wijzen langs een andere weg naar hun land, naar hun leven terug. De ervaring wie God werkelijk is, heeft hun leven ten diepste veranderd, heeft van hen andere mensen gemaakt.

De Wijzen hebben de pasgeboren Koning der Joden gezocht, en hem ook gevonden! Maar ze vinden méér dan een pasgeborene van wie gezegd wordt, dat hij de Koning der Joden zou zijn. Ze zien God ten voeten uit: in de kleinheid en kwetsbaarheid van een kind, geboren in een eenvoudig huis. Ze ontdekken geen oppermachtige God, ergens ver weg, ‘in den Hoge’, maar wel een kwetsbare God, heel dichtbij, die ons menselijk bestaan is komen delen… het bestaan, met zijn vreugden en zijn zorgen, met zijn vrede en zijn pijn.

Een verhaal als dat van de Aanbidding der Wijzen wordt door velen naar het ‘rijk der fabelen’ verwezen. Dat komt, omdat men dikwijls eerst de vraag stelt: “Is dit toen wel allemaal écht zo gebeurd?” Welnu, wat hier verhaald wordt, gebeurt sedertdien voortdurend. Het gebeurt aan hen, die, met de Wijzen uit het Oosten, kijken met de ogen van het hart. Wie kijkt met een onbevooroordeeld hart, die ontdekt wonderlijke dingen, die vindt God in de kleinheid en bescheidenheid van het menselijk bestaan.

Zusters lanceren eigen YouTube-kanaal